Jan reisde over de halve wereld; houdt van de natuur, lezen, eten met vrienden en familie en films kijken. Kortom, hij leidde een vol en bewogen leven. Tot hij ziek werd. Door zijn chronische aandoening zag hij zich genoodzaakt zijn leven drastisch om te gooien. Hij wende zich tot zijn ‘oude’ liefde, het schrijven. Vanuit een boerderij in het landelijke West-Friesland schrijft Jan nu full time boeken en handelt in kunst.
Wij vroegen het hem … in Hem
Wij bezochten Jan in het landelijke Hem om hem een aantal vragen te stellen. Eenmaal gearriveerd in de idyllische West-Friese omgeving, vinden we al snel de boerderij waar Jan inmiddels al enige tijd woont en werkt. Het is prachtig weer en Jan stelt voor in de tuin plaats te nemen. Met een drankje onder handbereik, stellen we hem de eerste vraag: Jan, je hebt een vol en bewogen leven achter de rug. Inmiddels is jouw leven, voornamelijk door je ziekte, in een veel rustiger vaarwater terecht gekomen en heb je je volledig toegelegd op het schrijven. Dat heeft geresulteerd in het feit dat je inmiddels tien boeken op je naam hebt staan. Wanneer we dat oeuvre aanschouwen kunnen we concluderen dat jouw boeken zeer uiteenlopend zijn. Heb je eigenlijk een favoriet genre?
Jan blijkt inderdaad een voorkeur te hebben. Zijn antwoord komt resoluut: “Mijn favoriete genre is de historische roman. ‘Vlinder’ is daarvan het beste voorbeeld. Fictief maar gebaseerd op ware feiten. Dat inspireert me. Mijn favoriete schrijver is Carlos Ruiz Zafon, die zijn boeken eveneens baseerde op ware gebeurtenissen. Ik heb mij voorgenomen ooit een trilogie te schrijven zoals hij deed, maar dan helemaal op mijn eigen manier. Mijn boeken met humoristische ondertoon, zoals ‘Over de bijbel en de hemel’ en de sprookjesboeken zijn voor mij, als schrijver, een welkome afleiding. Die bevatten verhalen waarbij ik zelf, tijdens het schrijven, al met regelmaat in een deuk lig. ‘Marc en Melany’ en ‘Elisabeth’ bevatten eveneens korte verhalen. Voor die boeken putte ik inspiratie uit mijn omgeving. Beide zijn meer filmscript dan boek voor mij.”
Maatschappijkritisch
Jan schreef ook enkele boeken, zoals ‘Een steentje in mijn schoen’ en ‘De strijd om straatnamen’ met een confronterende en maatschappijkritische ondertoon. Wij vroegen Jan of die maatschappijkritische instelling het effect is van het feit dat hij zich verdiepte in deze kwesties of dat hij van huis uit een reflecterend mens is.
Jan antwoordt: “Allebei. In mijn omgeving leven deze thema’s enorm. Voor- en tegenstanders. Dat discussiëren over maatschappelijke thema’s heb ik van huis uit meegekregen. We waren thuis met zijn negenen en vooral tijdens het eten gingen de gesprekken ergens over. Mijn vader had weliswaar alleen de Lagere School doorlopen, maar hij las heel veel en had overal een mening over. Toen ik ging studeren, nam ik dikwijls een tegenovergestelde positie in. Dat heeft hem toen wel verdriet gedaan maar later begon hij het te waarderen en dat gold zeker ook voor mij – ik ben nog steeds ontzettend trots op hem. Ik hou van de waarachtige emotie die bij dergelijke onderwerpen aan beide kanten bovenkomt. Wanneer dat echter doorslaat en ontaardt in onredelijkheid en niet meer naar de ander willen luisteren, sla ik dicht. Ik heb me bij beide boeken oprecht verdiept in de geschiedenis en dan komen vele wonderlijke dingen bovendrijven. Leuke verrassingen waardoor je plots een heel andere kijk op de wereld kunt krijgen. Vooral ‘De strijd om straatnamen’ wordt enorm gewaardeerd. Dat doet me veel plezier.”
Vader en dochter
Jan schreef zelfs een boek samen met zijn dochter Naomi; ‘Aliya en Mirage’. Natuurlijk willen wij weten hoe deze bijzondere samenwerking tussen vader en dochter tot stand kwam.
Jan vertelt: “Toen Naomi nog een kind was, zeg vanaf 5 tot en met 9, droomde ze heel veel. Elke dag vertelde ze mij haar dromen. Ik schreef ze op en bewaarde ze in een doos. Ik vond haar dromen heel bijzonder. Vaak zat er een tijd lang een terugkerend element of rode draad in. Dan worstelde ze blijkbaar met iets. Ik heb haar toen al eens beloofd dat wij, als ze ouder zou zijn, aan de hand van al die aantekeningen, ooit een boek zouden schrijven. Tijdens een vakantie met haar en haar zusje in Zuid Frankrijk in 2014, had ik de doos mee. De eerste avond liet ik haar de doos zien, toen we buiten nog een wijntje dronken nadat haar zusje was gaan slapen. We pakten allebei willekeurige aantekeningen en lazen die aan elkaar voor. Ze was ongelofelijk blij, dat ik het allemaal nog had. Daarna begon het ‘serieuze werk’: de dromen zo ordenen, waardoor er één groot verhaal uit voortkwam. Dat was nog niet eenvoudig en hebben we vele vakanties volgehouden – natuurlijk niet elke avond. Maar als het ons te pakken had … Op een gegeven moment was het zover dat we er een illustrator bij haalden. Dat werd Joanneke Wevers Bettink. We hebben samen veel lol gehad. Uiteindelijk was het nog een reuzenkarwei om de redactie en het ontwerp goed op orde te krijgen, vooral omdat we vrijwel alles zelf deden. Je kunt je voorstellen hoe blij we waren toen het boek eindelijk verscheen!”
Bredere bekendheid
De boeken van Jan Hoff eenmaal kennende, verbaast het ons hogelijk dat ze nog niet veel uitgebreider in de belangstelling staan. Wij vroegen Jan wat hij wil bereiken; hij antwoordt: “Graag wil ik dat alle boeken een kans krijgen. Daarvoor moeten ze echter wel in de boekenwinkels liggen en het liefst ook in de bibliotheek. Ik ben heel nieuwsgierig of één of twee van deze boeken bij een breder publiek zouden aanslaan. Dan denk ik aan Een wolf in schaapskleren, De strijd om de straatnamen en Vlinder.”
Wij vinden Jan veel te bescheiden met betrekking tot zijn inschatting. Wij hebben de boeken inmiddels allemaal gelezen en zijn bijzonder enthousiast. De diversiteit en het hoge niveau qua schrijfstijl, verdienen absoluut een groot lezerspubliek. Het zou toch mooi zijn wanneer ons gesprek van vandaag daar iets aan zou mogen bijdragen. Terwijl die gedachte indaalt, genieten we voor een moment van de heerlijke rustige omgeving en vragen Jan ook maar meteen wat hem heeft bewogen te verkassen van het immer drukke Amsterdam naar deze prachtige, maar rustige plek in de kop van Noord-Holland. Het verschil blijkt minder groot dan wij dachten. Jan: “Ook in Amsterdam woonde ik op een fantastische plek. In een kapelletje binnen een klooster met een enorme tuin met kippen, veel verschillende fruit- en notenbomen, maandenlang bloeiende bloemen en veel vogels. De stad werd me wel te druk ja. In mijn huis en de kloostertuin was het heel rustig maar zodra je buitenkwam … Ik durfde niet meer te fietsen en als je ging wandelen werd je als het ware opgejaagd. Dat wil ik nu niet meer en dat gebeurt me ook niet waar ik nu woon. Ik heb jarenlang erg van de stad genoten maar nu ben ik hier aan toe. Gewoon, een andere levensfase.”
Wij zouden nog eindeloos door kunnen gaan met het bevragen van deze boeiende man, maar dan zou ons interview een boek op zich worden. We stellen Jan derhalve onze laatste vraag, namelijk of hij momenteel bezig is met een volgend boek. Zijn antwoord pleziert ons: “Jazeker! Ik heb een heel mapje met ideeën voor boeken die er nog aankomen. Ik werk aan een nieuw kinderboek, ‘Broodkruimeltje en de kruimeldieven’. Weinig woorden en veel illustraties. Ik schrijf aan deel III van de ‘Moderne Sprookjes’ en ik ontving de memoires van een oom van mij die missionaris was in de Filipijnen. Heel heftig! Stevige kost die we in Europa alleen kennen van de Katholieken in Zuid Amerika van de jaren zeventig. De bevrijdingstheologen met de basisgemeenschappen á la Hélder Câmara. Daar wil ik een spannende roman van maken. Geschreven voor deze tijd. Tenslotte ben ik begonnen om de contouren van de trilogie uit te zetten. Een hele uitdaging.”
Na dit goede nieuws zit er niets anders op dan dat we Jan enorm bedanken voor zijn tijd, gastvrijheid en het fijne gesprek en wij wachten met ongeduld op een volgend boek van de hand van … Jan Hoff!
Uitgebreide informatie over de boeken van Jan Hoff vindt u hier: https://janhoff.boekengilde.nl/ U kunt ook contact opnemen met zijn agent/commissionair Hanneke Tinor-Centi via htinorcenti@hotmail.com of 06-46590516.