Drugshandel in West-Friesland
De 51-jarige vrouw vervulde ruim 3 jaar een sturende en coördinerende rol in de harddrugshandel. Zij maakte werkroosters voor de koeriers, fungeerde als telefooncentrale waar alle aanvragen binnenkwamen en stuurde de koeriers aan die de harddrugs verkochten en afleverden aan diverse afnemers in de regio West-Friesland. Ook haar eigen moeder werd samen met haar vriend, bekend als Opa en Oma in het circuit, hiervoor ingezet. De vrouw verklaarde dat zij onder dwang in harddrugs heeft gehandeld.
Bij de 38-jarige medeverdachte werd op 10 maart 2020 in zijn auto en in zijn broekzakken een groot aantal wikkels aangetroffen met daarin cocaïne, amfetamine en MDMA.
De 79-jarige vriend van de moeder bezorgde gedurende een periode van 16 maanden samen met zijn vriendin de bestellingen in cocaïne, amfetamine en MDMA. Bij hun aanhouding werd een aanzienlijke hoeveelheid van die harddrugs aangetroffen. Volgens deskundigen handelde hij vanuit loyaliteitsgevoelens ten opzichte van zijn vriendin en besefte hij onvoldoende dat hij zich hiermee schuldig maakte aan een strafbaar feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat ervan uit dat de vrouw uit eigen beweging in (hard)drugs handelde. De verklaring dat zij dit onder dwang deed, heeft zij niet verder onderbouwd. Maar sowieso mocht van haar worden verwacht dat zij contact had gezocht met de politie in plaats van de handel jarenlang te laten voortduren. De rechtbank rekent haar aan dat zij de criminaliteit en ernstige geweldsdelicten die gepaard gaan met drugshandel heeft gefaciliteerd en in stand gehouden.
De behandeling van de zaken heeft lang op zich laten wachten. Hierdoor zijn de straffen lager dan de officier van justitie eiste. Daarnaast acht de rechtbank bij de 38-jarige verdachte, anders het openbaar ministerie, alleen een paar dagen van handel en bezit van harddrugs bewezen. Vanwege de vergevorderde leeftijd en zijn fysieke en psychische gesteldheid krijgt de 79-jarige verdachte een nagenoeg volledig voorwaardelijke gevangenisstraf.
Tegen de 44-jarige echtgenoot van de vrouw is onvoldoende bewijs dat hij drugs heeft verkocht of gebracht of koeriers heeft aangestuurd.
Ontnemingsvordering afgewezen
De officier van justitie vorderde bij de 41-jarige en de 79-jarige verdachte bedragen van 170.045,70 euro en 39.000 euro voor de winst die zij gemaakt hebben met de drugshandel. De rechtbank wijst deze vorderingen af, omdat er onvoldoende onderbouwd is of zij winst hebben gemaakt en, zo ja, hoeveel die winst dan bedraagt.